Bespaar als KMO
op verlichting
De helft van het elektriciteitsverbruik
in kantoren gaat naar verlichting. In magazijnen
en montagehallen
loopt het verbruik zelfs op tot 70 à 90%.
Elke gloeilamp die je vervangt door een spaarlamp,
bespaart je meer dan 40 euro. Tel maar eens
uit hoeveel lampen je op de werkvloer kan vervangen.
En dat is slechts één van de
vele tips die wij je geven...
Natuurlijk licht
De zon schijnt gratis. Waarom zou je deze natuurlijke
lichtinval niet ten volle benutten? In loodsen
en magazijnen kan je een beroep doen op lichtkoepels
en lichtstraten. Als je veel donkere kleuren
in je gebouw verwerkt, heb je meer kunstlicht
nodig. In kantoorgebouwen kies je best lichte
kleuren voor wanden, plafond, vloer en vensterbanken.
Die weerkaatsen het daglicht het best.
Energielabel
Ook lampen dragen een energielabel dat aangeeft
hoe zuinig ze zijn. Lampen met label A verbruiken
het minste energie, lampen met label G het
meeste.
Energielabel |
Soort lamp |
A |
TL
buizen |
|
Spaarlampen |
B |
Spaarlampen |
C
- D |
Halogeenlampen |
E
- F - G |
Gloeilampen |
Op de verpakking moet de fabrikant eveneens
het vermogen en de lichtopbrengst vermelden.
Niet verplicht is het melden van het aantal branduren.
Soorten lampen
Gloeilamp
Gloeilampen zijn heel goedkoop, ze verspillen
echter heel wat stroom. Slechts 10% van de elektriciteit
zetten ze om in licht, de overige 90% gaat verloren
in de vorm van warmte. Door die warmte verdampt
het wolfraam van de gloeidraad zachtjes; wolfraamdeeltjes
zetten zich dan af op de binnenkant van de lamp.
Die deeltjes geven de lamp een zwarte schijn,
waardoor ze nog minder licht levert. Bovendien
gaat een gloeilamp niet erg lang mee: 1000 à 1200
uur of gemiddeld één jaar.
Advies: gebruik geen gloeilampen in je KMO. Met
hun hoge energieverbruik zijn het echte energievreters,
die niet lang meegaan.
Halogeenlamp
Een halogeenlamp produceert twee keer zo veel
licht als een gloeilamp en verbruikt daarbij
tot dertig procent minder energie. Het gas in
de lamp verhindert dat wolfraamdeeltjes neerslaan
op de binnenkant van de lamp. Halogeenlampen
zijn weliswaar duurder dan gloeilampen, maar
ze gaan dan ook 2000 à 3000 uur mee.
Halogeenlampen geven veel ultraviolette straling
af. Bijgevolg hebben de huidige modellen een
UV-werende coating. De nieuwste generatie halogeenlampen
geeft meer licht dankzij een speciale coating
voor infrarode warmtestraling.
Advies: gebruik (laagvolt) halogeenlampen enkel
voor accentverlichting, bijvoorbeeld in showrooms
of in representatieve ruimtes. Ze zijn te duur
om de hele werkvloer mee te verlichten.
Fluorescentielamp
De fluorescentielamp geeft licht door elektrische
ontlading. Een fluorescerend poeder zet de
onzichtbare, ultraviolette straling om in zichtbaar
licht. Deze lampen zijn vijf tot 10 keer zuiniger
dan gloeilampen en gaan ook tot tien keer langer
mee. De recentere types starten op zonder knipperen.
Bij oudere types kan je dit voorkomen met elektronische
voorschakelapparatuur.
We maken een onderscheid tussen langwerpige
fluorescentielampen, ook TL- of buislampen genoemd,
en compacte fluorescentielampen, de typische
spaarlampen.
Normaliter geven fluorescentielampen een eerder
koel, industrieel licht. Daarom kom je ze vooral
tegen in werkruimtes, kelders, garages... Tegenwoordig
kan je de uitvoering warm wit kiezen om het natuurlijke
buitenlicht het best te benaderen in kantoorruimtes.
Tot de nieuwe generatie behoort de TL5-lamp,
die nog eens acht maal zuiniger is dan de traditionele
TL-lamp. Kenmerkend is de kleinere diameter.
De zeer efficiënte fluorescerende laag levert
een hoge lichtopbrengst en levensduur tot 20
000 uren op. Bovendien bevat dit type een minimum
aan kwik. Ideaal is de combinatie met een elektronisch
hoogfrequent voorschakelapparaat en/of dimmer.
Advies: gebruik zo veel mogelijk fluorescentielampen
in je KMO. Langwerpige lampen zijn qua levensduur
en qua verbruik nog beter dan de compacte.
Natriumlamp
Natriumlampen zijn gasontladingslampen die een
typisch oranje-geel licht leveren met natriumgas.
Op kamertemperatuur is natrium echter een vaste
stof met een lage dampdruk. Bij opstarten geeft
de lamp daarom eerst een roodachtig licht.
Pas als de lamp warm genoeg is om de natrium
te verdampen, bereikt ze de volle lichtsterkte.
Deze lampen zijn niet goedkoop. Wel gaan ze
meer dan zeven keer langer mee dan gloeilampen.
Men kan kiezen tussen lagedruk- en hogedruklampen.
De variant met lage druk ken je van de typisch
oranje verlichting op autosnelwegen. De lichtopbrengst
is weliswaar hoog, maar je kan er geen kleuren
mee herkennen. Een ander nadeel is dat de armaturen
erg groot zijn; je kan er moeilijk mee richten.
Bij hogedruklampen is de kleurweergave beter.
Ook dit goudgeel licht kent men van de straatverlichting,
maar dan eerder in grote straten. De lampen en
armaturen zijn klein waardoor men het licht goed
kan richten. Ze verbruiken anderhalf tot twee
keer meer dan lagedruklampen.
Conclusie: gebruik natriumlampen als buitenverlichting
voor je KMO. Op de parking bijvoorbeeld. Qua
verbruik zijn lagedruklampen het voordeligst,
als je de slechte kleurenweergave erbij wil nemen.
LED
LED’s of Light Emmitting Diodes zenden
licht uit als er stroom doorheen gestuurd wordt.
LED’s kennen we eigenlijk van verkeers-
en stoplichten, afstandsbedieningen, lichtkranten...
Naast rode, groene en gele zijn er sinds kort
ook blauwe en witte LED’s beschikbaar.
Het verbruik van LED’s ligt heel laag en
ze geven 100 000 uren licht. Een LED die elke
dag acht uur brandt gaat dus 35 jaar mee! Andere
voordelen? LED’s zijn heel veilig op de
werkvloer wegens de beperkte warmte-ontwikkeling.
Bovendien zijn ze slagvast door het epoxy omhulsel.
Advies: dit is de energievriendelijke verlichting
van de toekomst! Deze markt is in volle expansie.
Overige
Op moeilijk bereikbare plaatsen kan je een inductielamp
monteren. Het verbruik ligt iets hoger dan
dat van fluorescentielampen. Daartegenover
staat een zeer hoge levensduur tot 60 000 uren.
Het grote nadeel is de hoge aankoopprijs.
Metaalhalide lampen combineren het rendement
van fluorescentielampen met de grootte van halogeenlampen.
Er zijn uitvoeringen in 35 of 70 Watt.
Verlichtingsplan
Maak een onderscheid tussen oriëntatieverlichting,
werkverlichting, speciale werkverlichting en
accentverlichting.
Oriëntatieverlichting varieert tussen 50
tot 100 lux. Gebruik deze enkel in werkruimten
die incidenteel dienst doen, opslagruimtes, parkeergarages,
trappenhuizen en gangen. Je kan er grote objecten,
bewegingen en heel grove details mee waarnemen.
Werkverlichting is voor werkruimtes die permanent
in gebruik zijn. Met verlichting van 200 lux
kan je grove details waarnemen. Bijvoorbeeld
voor constructiewerk of in een magazijn. 400
lux is een minimumvereiste als je moet lezen,
schrijven en gelijksoortige details en contrasten
moet kunnen onderscheiden. Denk daarbij aan kantoren
of leslokalen. In een tekenkamer of voor fijn
montagewerk heb je 800 lux nodig om met kleine
details en zwakkere contrasten om te gaan.
Speciale werkverlichting heeft een zeer hoge
lichtsterkte. 1600 lux voor precisiewerk en fijn
inspectiewerk bijvoorbeeld. In operatiekamers
bedraagt de lichtsterkte zelfs meer dan 3000
lux.
Ten slotte kan je nagaan waar accentverlichting
nodig is: bijvoorbeeld een showroom of belangrijke
ontvangstruimte. Wil je kleine voorwerpen benadrukken?
Gebruik dan metaalhalogenidelampen of compacte
fluorescentielampen. Als je
per se halogeenlampen wil gebruiken, kies dan
de laagvoltvariant. Voor het beklemtonen van
grote voorwerpen kies je best metaalhalogenidelampen.
Regelen
Zorg ervoor dat je de verlichting van je KMO
kan regelen:
- Aanwezigheidsschakelaar: bespaar tussen
10 en 90% met bewegingssensoren in ruimtes
waar werknemers
niet continu aanwezig zijn.
- Daglichtafhankelijke
regeling: stem je verlichting af op de hoeveelheid
daglicht en bespaar
tot 50%.
- Tijdschakelklok: bespaar tussen 10 en 25%
met een timer.
- Lichtschakelgroepen: deel je
KMO in in zones die je apart kan regelen
en bespaar tot 15%.
De zone in de buurt van de ramen zal heel
wat minder verlichting nodig hebben.
- Veegschakeling: ideaal om op een zeker tijdstip
de hele verlichting uit te schakelen. Zelfs
burotica kan je erop aansluiten.
Ook beveiligingsverlichting kan je regelen.
Je kan gebruik maken van schrikverlichting die
enkel opspringt als indringers waargenomen worden.
Of je kan kiezen voor camerabeveiliging. Dan
heb je meer verlichting nodig, maar er zijn al
camera’s die voldoende registreren bij
1 lux.
Tips
- Sensibiliseer je werknemers.
- Laat lampen niet
onnodig branden.
- Lees goed de verpakking bij
de aankoop van spaarlampen. Let op de levensduur,
het energielabel
en de wattage.
- TL- en (nieuwe generatie) spaarlampen geregeld
aan- en uitdoen kost geen extra energie,
wel kan het wat meer slijtage geven. Je zou kunnen
stellen: als men langer dan drie minuten
een ruimte verlaat, doe dan het licht uit. Let op:
spaarlampen van de oude generatie gaan
wel minder lang mee, als men ze geregeld aan- en uitschakelt.
- Dimmers en transformators
verbruiken elektriciteit, ook als de lamp niet
brandt. Dit sluipverbruik
omzeil je best door een aan- en uitschakelaar
tussen stopcontact en dimmer of transformator
te plaatsen.
- Raak halogeenlampen nooit
met de vingers aan. Door het inbranden van
vet in het glas
gaan de lampen minder lang mee.
- De lichtopbrengst per armatuur verbetert
met spiegeloptiearmaturen. Bij bestaande
systemen kan je reflecterende kappen toevoegen.
- Dankzij hoogfrequente voorschakelapparatuur
bespaar je 20 à 30%. Je hebt bovendien
minder armaturen nodig.
- In ruimtes waar
het gebruik van hoogfrequente voorschakelapparatuur
niet toelgelaten
is, gebruik je verliesarme, magnetische ballasten.
- Onderhoud en poets de verlichting
geregeld. Stof en vuil zijn verantwoordelijk
voor een
daling in lichtsterkte.
|